De Buurtwinkel als Banenmotor

  • 5 juli, 2015

Banenmotor_naooglogse-winkels-leegstand-impressie-winnaar

prijsvraag 2015,1ste prijs, 94 deelnemers

i.s.m. Ernstarchitect en Sander Gelinck

Leegstaande winkels vormen een probleem, maar wat is de oplossing? Hoe kan je de naoorlogse winkelstrips succesvol herbestemmen? Wij hebben op die vraag een antwoord gegeven in de prijsvraag: Werk aan de winkel, leegstaande naoorlogse winkelstrips van de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed. Samen met Ernstarchitect en Sander Gelinck hebben we deze oplossing uitgewerkt voor twee locaties: het Herdersplein en de Händelstraat in Utrecht. Met dit voorstel hebben we de eerste prijs gewonnen.

[nggallery id=21]

Samenvatting

In één zin is ons plan: geef de winkels een onderwijsfunctie en geef het onderwijs ruimte om van al die winkels kleine banenmotortjes te maken. Het beroepsonderwijs is de sleutel tot nieuw leven in de Wederopbouwwijk. Deze onderwijstak innoveert volop met nieuwe onderwijsformules en zelfs hele nieuwe opleidingen. Wij laten graag zien hoe vernieuwingen in de Wederopbouwwijken de wijkgedachte nieuw leven inblazen.

 Jury over ons plan:

‘Het thema van de prijsvraag krijgt met dit plan een prachtige invulling. De banenmotor geeft een nieuwe betekenis aan deze plek in de wijk. Bedrijfseconomisch een simpele oplossing die klopt: de school huurt de ruimte in de wijk. Dit is vooral een plan voor een grote stad waar veel jeugdwerkloosheid is.’ Lees hier het hele juryrapport.

Leegstaande winkels herbestemmen in Utrecht

In de winkels die nu leegstaan komt praktijkonderwijs of een leerwerkbedrijf. De bestaande winkels kunnen gewoon blijven. De nieuwe winkels zijn: een bruidsmodezaak, een fitness maar dan wel met bewegingsadvies en er komt horeca en een zorgloket.

Dat zijn allemaal diensten die deze wijk hard nodig heeft. Het enige verschil met een ‘normale’ winkel is dat hier studenten worden ingezet om die diensten te leveren. En tegelijkertijd het vak te leren.

 Achterkant van de strip verandert

Qua herbestemming van het pand blijft de plint grotendeels bestaan uit etalages. Aan de achterkanten van de winkels – de voormalige opslagruimte in de laagbouw – verandert wel iets. Die voegen we samen. Zo zijn ze goed her te bestemmen naar werk- en bespreekruimtes.

Belangrijk is dat we in ons voorstel verder gaan dan traditioneel onderwijs. Pal achter de winkels zit nu al een garage. Met die garage maken we afspraken dat ze ook een leerwerkbedrijf zijn. Daar kunnen dan per jaar 24 studenten het vak van automonteur leren. In de praktijk. Met echte klanten. En echte collega’s. En nog eens 40 studenten kunnen stage lopen van een week tot enkele maanden.

Die jongens drinken ’s ochtends een kop koffie in de garage, krijgen daar uitleg en gaan daarna de hele dag reparaties uitvoeren. En aan het einde van de dag krijgen ze nog een uurtje theorie in ‘het klaslokaal’ wat eerder op de dag nog als winkel functioneerde!

Onderwijs de wijk in voor alle generaties

De trend is duidelijk: Die onderwijsinstellingen willen die leerfabrieken uit en de wijk in. Wat voor het mbo essentieel is, is dat ze dicht op de praktijk zitten. De provincie heeft zelf opgeschreven dat zij dit wil: het staat in het stuk Ambities van de onderwijsinstellingen in de provincie Utrecht. Op nummer twee: ‘de samenwerking met het bedrijfsleven uitbouwen’.

De kinderen in de wijk leren een vak. Hun ouders komen kijken in het eetcafé waar hun kind werkervaring opdoet. Die worden klant. De opa’s en oma’s krijgen betere zorg en worden met een beetje geluk aangesproken in hun moedertaal. Waar het om gaat is dat er nieuwe en vooral natuurlijke ontmoetingen komen in een wijk als Oog in Al.

Banen zijn de basis van economie

Maar eigenlijk gaat het om economie, banen. Daar gaat het om. De MBO-studenten leren hier hoe ze in de toekomst hun dagelijks brood kunnen verdienen. En dat zal voor de meesten een bestaan als ondernemer of kleine zelfstandige zijn.

Het Sociaal Cultureel Planbureau schreef een paar jaar geleden al een vernietigend rapport over de Wijkaanpak. Hoe stelden zij het ook alweer? In de wijkaanpak wordt onvoldoende ‘economisch’ gedacht. Alle plannen kosten geld, nauwelijks wordt nagedacht over het zelf en buiten de overheid om genereren van inkomsten. Dat doen we hier dus anders.

Natuurlijk valt er nog veel meer te zeggen over ons voorstel. Ben je geïnteresseerd, neem dan contact op!

Of like de banenmotor op Facebook en volg de ontwikkelingen op de voet:

De prijsvraag is onder andere bekend gemaakt op deArchitect en het Architectenweb.